Waarom nog een versie van de Dao De Jing?

De Dao De Jing liet mij vanaf de eerste keer dat ik het las niet meer los. Ik had eerder al “De Tao van Leiderschap” gelezen: een boekje dat de Dao De Jing toepast op leiderschap. Ik vond dat mooie teksten. Het boekje lag naast mijn werkcomputer en ik las er regelmatig uit, als mijn anti RSI programma zei dat ik moest stoppen met typen.

Toen ik in 2005 de Dao De Jing las in de vertaling uit het Chinees van Jaap Voigt werd ik hierdoor tot in mijn ziel geraakt. Ik had van ieder woord het gevoel dat het volledig waar was en dat het direct tot mij gericht was. Lao-tse had mij in deze 81 hoofdstukken een kompas gegeven voor mijn leven.

Het boek is daarna steeds leidraad geweest voor mij en ik wilde mij de tekst eigen maken, er steeds meer in doordringen. Ik kocht en las andere vertalingen, onder andere van mijn lievelingsschrijfster Ursula LeGuin en van taoïstisch meester Kristofer Schipper. Ik vond op internet vele mooie vertalingen. Ook kwam ik een Yahoo groep op Internet tegen, waarin een aantal mensen met elkaar in het Nederlands over dit boek met elkaar uitwisselde. Ik werd lid van de groep en in januari 2007 stelde moderator John Willemsens voor dat we allemaal onze versie zouden maken van het eerste hoofdstuk. Ik vond dat een leuk idee en begon enthousiast. Ik besloot meteen dat ik het hoofdstuk in de ik-vorm zou zetten: zo sprak het nog directer tot mij.

Later las ik in één van mijn bronnen een stuk tekst van Florian Reiter, die verschillende vertalingen had vergeleken. Hem was opgevallen dat de vertaling ook vaak de filosofische en religieuze inslag van de vertaler naar voren brengt. Hij duidt dat onverwacht:

“Het zou best kunnen dat er geen tekst bestaat die in vertaling meer de diepgang van de vertolker blootlegt als het helder spiegelende water van de Dao De Jing.”

Zo ben ik ongeveer 7 jaar te werk gegaan, tot ik in de zomer van 2013 het laatste hoofdstuk in mijn eigen woorden opschreef. Inmiddels had Roeland Schweitzer de moderatie van de studiegroep overgenomen en was deze zo goed als stilgevallen, afgezien van de hoofdstukken die ik er plaatste. Al die jaren zijn de hoofdstukken van de Dao De Jing voor mij studie- en meditatiemateriaal geweest: doordringen tot de kern, vangen in woorden, gebruiken als leidraad in mijn leven. Zowel als manager/directeur, maar zeker ook als vader heb ik veel baat bij de wijsheid in de teksten van Lao-tse.

Toen, op een dag, had ik hoofdstuk 81 hertaald, met een korte toelichting. Ik was klaar. Wat nu? Na een tijdje werd me duidelijk dat ik mijn tekst graag deelde. Dat deed ik al af en toe, maar waarom zou ik mijn werk niet beschikbaar maken voor anderen. Ik was immers ook geïnspireerd door de versies van anderen. Bij deze.
En indachtig de quote van Florian Reiter noemde ik het ‘De Dao volgens Maarten’.